Belangrijk verschil tussen verwachting en realiteit

Het is van uiterst belang om onderscheid te hebben in tussen wat men verwacht en wat men werkelijk ziet gebeuren.Natuurlijk mogen wij hoop hebben op de beloften van Abba YHVH en er geloof voor hebben, maar om vanuit die verwachting de werkelijkheid denken te zien is niet realistisch.

Het blijkt namelijk dat er veel werk verzet moet worden, het deel dat de Vader aan ons overlaat…waar Hij ons toe oproept om onze roeping en taak uit te werken in Zijn akker. samen met Zijn Hulp is het niet een vrijblijvende taak.

Denk aan de woorden van Yeshua Die Zijn dicipelen en dus ook wij die in navolging Zijn dicipelen zijn, uitzond met de woorden:

Mar 16:15  En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen. 
Mar 16:16  Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. 
Mar 16:17  En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken. 
Mar 16:18  Slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden. 
Mar 16:19  Yeshua/De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen in den hemel, en is gezeten aan de rechter hand Gods. 

Het hogepriesterlijk gebed wat Yeshua uitsprak, verwijst er naar:

Joh 17:20  En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. (en doen zullen, shema)
Joh 17:21  Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. 

Hij, Yeshua, Hogepriester naar de orde van Melchizedek!

Nu zijn er voor zover wij weten mensen, bijbelgetrouwe gelovigen, aangeraakt om de shabbat en Vaders feesten te gaan vieren en als gevolg daarvan is een minderheid sinds 1996 en sommigen daarvóór, tot het inzicht gekomen dat zij onderdeel zijn geworden van het Israel wat YHVH in de volkeren aan het verzamelen is.

In die minderheid is er een minderheid die deze openbaring kunnen onderbouwen vanuit hun eigen getuigenis én het geschreven Woord van YHVH.

Aan de hand van de snelheid waarmee deze specifieke boodschap verspreid word, zouden wij kunnen vaststellen dat het uiterst langzaam gaat.

Heeft dat te maken met de inzet van de weinigen die het kunnen onderbouwen en de “breeje veertien” opgaan om koste wat kost vanuit het verlangvlammetje te blijven delen? Heeft het te maken met de gesteldheid van de mensen die zij bereiken willen, dat de boodschap nauwelijks ingang vind? Heeft het te maken met de dicipelen die allang vast voedsel tot zich konden nemen,maar verkiezen melk te blijven drinken en hun verantwoordelijkheid niet willen nemen?

Het is een feit dat daar waar men gezamelijk de handen ineen slaat er een fundament wordt gevormd, waardoor anderen getrokken worden.

We mogen echter, in dit geval, niet uitgaan van verwachting, maar van de werkelijkheid. Het blijft werken zolang het dag is.

Ik blijf me de jongeman uit Juda en Yeshua belijdend én het inzicht over de profetie aangaande de verloren schapen van het huis Israels, met name die uit de volkeren,herinneren, die ons nog een laatste raad meegaf toen wij op het punt stonden vanuit Ariel weer op huis aan te gaan:

“Neem dat wat in je hart ligt en jullie hier gehoord hebben mee naar de volkeren en vertel hen, leg hen uit dat de bijbelgelovigen overeenkomstig het Woord, het huis van Israel zijn, zodat zij dat gaan beseffen en opstaan. Hun opstaan zal de redding van mijn volk Juda inzetten, want zo heeft YHVH de volgorde opgesteld.”

Zou Abba YHVH opnieuw, bij gebrek aan inzet, alleen degenen die Jozua en Kaleb blijken te zijn, het beloofde land  kunnen geven?

Romeinen 11:The Remnant of Israel
Rom 11:1  Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israeliet, uit het zaad Abrahams, van den stam Benjamin. 
Rom 11:2  God heeft Zijn volk niet verstoten, hetwelk Hij te voren gekend heeft. Of weet gij niet, wat de Schrift zegt van Elia, hoe hij God aanspreekt tegen Israel, zeggende: 
Rom 11:3  Heere! zij hebben Uw profeten gedood, en Uw altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven en zij zoeken mijn ziel. 
Rom 11:4  Maar wat zegt tot hem het Goddelijk antwoord? Ik heb Mijzelven nog zeven duizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baal niet gebogen hebben. 
Rom 11:5  Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade. 
Rom 11:6  En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer. 
Rom 11:7  Wat dan? Hetgeen Israel zoekt, dat heeft het niet verkregen; maar de uitverkorenen hebben het verkregen, en de anderen zijn verhard geworden. 
Rom 11:8  (Gelijk geschreven is: God heeft hun gegeven een geest des diepen slaaps; ogen om niet te zien, en oren om niet te horen) tot op den huidigen dag. 
Rom 11:9  En David zegt: Hun tafel worde tot een strik, en tot een val, en tot een aanstoot, en tot een vergelding voor hen. 
Rom 11:10  Dat hun ogen verduisterd worden, om niet te zien; en verkrom hun rug allen tijd. 
Gentiles Grafted In
Rom 11:11  Zo zeg ik dan: Hebben zij gestruikeld, opdat zij vallen zouden? Dat zij verre; maar door hun val is de zaligheid den heidenen geworden, om hen tot jaloersheid te verwekken. 
Rom 11:12  En indien hun val de rijkdom is der wereld, en hun vermindering de rijkdom der heidenen, hoeveel te meer hun volheid! 
Rom 11:13  Want ik spreek tot u, heidenen, voor zoveel ik der heidenen apostel ben; ik maak mijn bediening heerlijk; 
Rom 11:14  Of ik enigszins mijn vlees tot jaloersheid verwekken, en enigen uit hen behouden mocht. 
Rom 11:15  Want indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden? 
Rom 11:16  En indien de eerstelingen heilig zijn, zo is ook het deeg heilig, en indien de wortel heilig is, zo zijn ook de takken heilig. 
Rom 11:17  En zo enige der takken afgebroken zijn, en gij, een wilde olijfboom zijnde, in derzelver plaats zijt ingeent, en des wortels en der vettigheid des olijfbooms mede deelachtig zijt geworden, 
Rom 11:18  Zo roem niet tegen de takken; en indien gij daartegen roemt, gij draagt den wortel niet, maar de wortel u. 
Rom 11:19  Gij zult dan zeggen: De takken zijn afgebroken, opdat ik zou ingeent worden. 
Rom 11:20  Het is wel; zij zijn door ongeloof afgebroken, en gij staat door het geloof. Zijt niet hooggevoelende, maar vrees. 
Rom 11:21  Want is het, dat God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, zie toe, dat Hij ook mogelijk u niet spare. 
Rom 11:22  Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God; de strengheid wel over degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid over u, indien gij in de goedertierenheid blijft; anderszins zult ook gij afgehouwen worden. 
Rom 11:23  Maar ook zij, indien zij in het ongeloof niet blijven, zullen ingeent worden; want God is machtig om dezelve weder in te enten. 
Rom 11:24  Want indien gij afgehouwen zijt uit den olijfboom, die van nature wild was, en tegen nature in den goeden olijfboom ingeent; hoeveel te meer zullen deze, die natuurlijke takken zijn, in hun eigen olijfboom geent worden? 
The Mystery of Israel’s Salvation
Rom 11:25  Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. 
Rom 11:26  En alzo zal geheel Israel zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. 
Rom 11:27  En dit is hun een verbond van Mij, als Ik hun zonden zal wegnemen. 
Rom 11:28  Zo zijn zij wel vijanden aangaande het Evangelie, om uwentwil, maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil; 
Rom 11:29  Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk. 
Rom 11:30  Want gelijkerwijs ook gijlieden eertijds Gode ongehoorzaam geweest zijt, maar nu barmhartigheid verkregen hebt door dezer ongehoorzaamheid; 
Rom 11:31  Alzo zijn ook dezen nu ongehoorzaam geweest, opdat ook zij door uw barmhartigheid zouden barmhartigheid verkrijgen. 
Rom 11:32  Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn. 
Rom 11:33  O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! 
Rom 11:34  Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? 
Rom 11:35  Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem wedervergolden worden? 
Rom 11:36  Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. 

De liefde die wij van de VAder hebben gekregen voor het andere deel van de kinderen Israels kunnen wij het beste omzetten om naar YHVH’s wil te handelen.

Oude berijming psalm 86:6

Leer mij naar Uw wil te hand’len,
‘k Zal dan in Uw waarheid wand’len;
Neig mijn hart, en voeg het saâm
Tot de vrees van Uwen naam.
Yah, mijn El, ik zal U loven,
Heffen ’t ganse hart naar boven;
‘k Zal Uw naam en majesteit
Eren tot in eeuwigheid.

Kom laten wij opstaan van hier. Er is werk aan de winkel!

Uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen!

@Hadassah

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s